Conclusies & Aanbevelingen

Wetenschapsbeelden

We koesteren een beeld waarin wetenschappers door nieuwsgierigheid gedreven onbetwijfelbare kennis leveren. Kennis waar de maatschappij wat aan heeft. Dit beeld is op z’n zachtst gezegd onvolledig. Maar behalve onvolledig is het zelfs schadelijk. Elke smet op dat beeld tast het vertrouwen van burgers in de wetenschap aan en bedreigt daarmee uiteindelijk het voortbestaan van de wetenschap. Terwijl de wetenschap een van de drijvende krachten van de moderne samenleving is.
Waarin verschilt de werkelijkheid van het beeld? Om te beginnen levert de wetenschap geen absolute zekerheid waardoor wetenschappers uiteenlopende meningen kunnen hebben. Aan het front van de wetenschap woedt een continue belangenstrijd, waarin nieuwe kennis in snoeiharde debatten gefilterd wordt. Maar waar achterhaalde kennis soms ook te lang hoog gehouden wordt.
Bovendien zijn wetenschappers betaalde krachten met carrièrewensen en een persoonlijk economisch belang bij nieuwe, interessante resultaten. Wetenschappers zijn gewone mensen met alledaagse motieven. Ze passen soms meetgegevens aan, laten zich betalen door de industrie, of zijn gewoon niet zo goed in hun vak.

Aanbeveling: we moeten het publiek informeren over de onzekerheid van wetenschappelijke resultaten, over de manier waarop resultaten tot stand komen en over de alledaagse motieven van wetenschappers. Dat voorkomt het theatrale publieke onbegrip over discussiërende wetenschappers, over kennis die toch niet waar blijkt te zijn en over zich misdragende wetenschappers.

Kwaliteit

Krijgt de belastingbetaler waar voor zijn geld? Het is een valide vraag in een tijd waarin wetenschap grotendeels met publieke middelen wordt gefinancierd. Het antwoord is helaas dat veel wetenschappelijke resultaten belangrijker zijn voor de wetenschapper dan voor de maatschappij.Het is het gevolg van cijferfetisjisme bij de beoordeling van wetenschap. Wetenschappers worden beoordeeld op het aantal publicaties in tijdschriften met hoge impactfactoren. Het maakt het snel of veel maken van publiceerbare resultaten het hoogste doel van wetenschappers. Of ze daarmee prangende maatschappelijke vragen beantwoorden is secundair. Het betekent ook dat risicovol langetermijn onderzoek nauwelijks gefinancierd wordt.
Vooral de levenswetenschappen zijn hierdoor verworden tot een ‘promovendifabriek’. Promovendi en postdocs doen de bulk van het werk, echter zonder veel carrièreperspectief. Maar van hun begeleiders zullen ze dat niet horen, want die willen hun goedkope krachten niet ontmoedigen.

Aanbeveling: formuleer nieuwe maatstaven waarlangs wetenschappers en wetenschappelijke resultaten beoordeeld worden, en waarin de maatschappelijke waarde van het onderzoek nadrukkelijk meeweegt.
Aanbeveling: betrek maatschappelijke stakeholders bij de verdeling van onderzoeksgeld en bij het stellen van prioriteiten in het onderzoek.

Vertrouwen

Het publiek heeft veel vertrouwen in het instituut wetenschap, meer dan bijvoorbeeld in de politiek, de journalistiek of het bedrijfsleven. Maar de tijd dat we een wetenschappelijke ‘expert’ blind vertrouwen, is allang voorbij. Hun adviezen zijn immers vaak tegenstrijdig.
Het is te herleiden tot informatieoverdaad en gewijzigde gezagsverhoudingen. De enorme wereldwijde kennisproductie leidt tot hyperspecialisatie, met verlies van overzicht tot gevolg. Tegelijkertijd maakt internet het makkelijker de informatie te interpreteren buiten de traditionele kaders. Een waaier aan meningen is het gevolg.

Aanbeveling: vertel het publiek hoe de wetenschap écht werkt. Diepgaande verschillen van inzicht zijn onderdeel van de wetenschap en politieke discussies kunnen niet door wetenschap alleen worden beslecht. Wetenschappelijke discussies zijn ook vaak morele of politieke discussies waarin wereldbeelden en ideeën over waar de samenleving naar toe moet een grote rol spelen.

Betrouwbaarheid & corruptie

De huidige organisatie van het wetenschappelijke systeem legt druk op de integriteit van individuele onderzoekers. Het afrekenen op aantallen gepubliceerde artikelen, plus de persoonlijke carrièremotieven van wetenschappers, maakt dat de kwaliteit onder druk staat. Het levert veel matige, oninteressante, soms slechte, en een enkele keer zelfs frauduleuze publicaties op die de wetenschap niet dienen, maar die onderzoekers nodig hebben om te overleven.
Daarnaast vindt steeds meer onderzoek plaats in samenwerking met private partijen. Zulke samenwerkingen leveren vaak nuttige resultaten, maar ze creëren ook institutionele en persoonlijke economische belangenverstrengeling. Dat is onvermijdelijk en ook niet principieel verkeerd, maar het vergt grote waakzaamheid.

Aanbeveling: de financiële afhankelijkheid van externe partijen brengt schaduwzijden en risico’s mee die alleen door strikte afspraken vooraf en streng toezicht kunnen worden geminimaliseerd.
Aanbeveling: laat publiek zien hoe wetenschappelijke besluiten over maatschappelijke kwesties genomen worden. Maak duidelijk dat de belangen die een rol spelen niet per sé schadelijk zijn, onderhandeling is een deel van het proces. Als men onderzoekers hoort spreken op congressen, in het publiek en in de media moet men bedenken dat zij ook persoonlijke motieven hebben en hun argumenten op basis daarvan analyseren en waarderen.

Communicatie

Vanuit een vraag naar verantwoording van de besteding van belastinggeld is de wetenschapsvoorlichting opgekomen. Deze voorlichters houden het beeld van nobele wetenschappers en onbetwijfelbare kennis in stand, want dat ‘verkoopt’ het best. Journalisten gaan daarin mee bij gebrek aan tijd, geld en ‘uitzendruimte’. Ook wetenschapsnieuws moet kort, bondig en ‘leuk’ zijn.
Wetenschapsjournalistiek draait bovendien bijna helemaal om kant en klare feiten, het proces van de wetenschap krijgt nauwelijks aandacht. De praktijk van wetenschappelijk werk komt niet in beeld.

Aanbeveling: journalisten van het kaliber Joris Luyendijk zouden de mechanismen áchter de wetenschap moeten blootleggen

Democratie en beleid

Wetenschap is een geïnstitutionaliseerde kapitaalintensieve maatschappelijke activiteit geworden en moet als zodanig behandeld worden. De democratische samenleving heeft het recht mee te beslissen over de wetenschapsagenda. Want wetenschap is nu eenmaal niet waardevrij, ook basale wetenschap niet. Bijvoorbeeld: investeren we in het Higgsdeeltje of in een malariavaccin?
Wetenschap is onmisbaar in de politieke oordeels- en besluitvorming, en voor een geïnformeerd maatschappelijk debat. Haar rol staat echter onder druk. Politici en beleidsmakers gaan selectief met bevindingen uit onderzoek om. Opdrachtonderzoek wordt niet voor vol aangezien. Voortdurend staan er experts op die het oordeel van anderen betwisten. Maatschappelijke organisaties komen met contra-expertise. Wetenschap die advies wil geven is vaak gepolitiseerd.

Aanbeveling: zowel bij fundamenteel als toegepast onderzoek moet de maatschappij meehelpen bij het vaststellen van onderzoeksprioriteiten. De wetenschap kan haar eigen koers niet op wetenschappelijke wijze bepalen. Daarvoor zijn brede debatten en afwegingen nodig. De agenda van de wetenschap is een zaak van de samenleving.
Aanbeveling: strijdige inzichten rond wetenschappelijk onderzoek dat beleid en politiek wil adviseren behoren niet op de achtergrond te worden gehoord maar op een publiek podium. Laat vaker onderzoekers naar de Tweede Kamer komen, wees minder bang voor tegenstrijdige adviezen, probeer te achterhalen waar de verschillen vandaan komen, knip eventueel problemen in delen op als er geen algehele oplossing is te bereiken. Laat experimenten toe, leer van verkeerde wegen.

Een crisis van de gehele universiteit

De problemen van productiegestuurd wetenschappelijk onderzoek spelen niet alleen in de levenswetenschappen en bèta-wetenschap, maar ook bij de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen. De geesteswetenschappelijke discipline heeft afstand genomen van haar taak om leraren op te leiden en richt zich nu ook voornamelijk op onderzoek. Maar de directe maatschappelijke rechtvaardiging daarvoor is onduidelijk en het levert veel resultaten op waar niemand op zit te wachten. Ook bij de sociale wetenschappen speelt de internationale discussie de hoofdrol en krijgen maatschappelijke vragen uit eigen land steeds minder aandacht.
Universiteitsbreed geldt dat het ideaal van hoger onderwijs voor velen op een fiasco is uitgelopen. Er zijn goede redenen om aan het niveau van de hedendaagse afgestudeerden te twijfelen. De kwaliteit van het middelbaar onderwijs laat te wensen over en veel afgestudeerden hebben moeite om een baan op niveau te vinden.
De perverse financieringsprikkels verklaren al veel. Als de samenleving de universiteit afrekent op het aantal afgestudeerden, mag het geen verbazing wekken dat de kwaliteit per eenheid product afneemt. De veel te snelle groei van het aantal studenten heeft bovendien het universitaire stelsel onder veel te grote druk gezet.

Aanbeveling: richt de universitaire studie geesteswetenschappen en sociale wetenschappen opnieuw in, focus minder op onderzoek en meer op onderwijs.
Aanbeveling: Het leraarschap als beroepsprofiel voor academici moet in ere hersteld worden, met bijpassende beloning.